Johnny and Jones

Doorgangskamp Westerbork
9 oktober 1943 – 4 september 1944
Voorproef Tussen de barakken


Sinds eind augustus 1944 verkeert het kamp in chaos. De geallieerden hebben België veroverd en rukken op naar Breda en Arnhem. De opmars lijkt niet te stuiten. In het hele land breekt er paniek uit onder de vertegenwoordigers van het Derde Rijk. Onder hen is commandant Albert Konrad Gemmeker die overgaat tot de ontruiming van zijn zo geliefde, in zijn eigen ogen, eigenhandig gevormde modelkamp Westerbork. Twee jaar geleden lukte het hem de toenmalige chaos te bedwingen en orde te scheppen. Nu geeft hij zich gewonnen. Alles moet alles weg, goederen en mensen, zo snel mogelijk, ongeacht hoe, per trein, oostwaarts. In de maanden hiervoor is de frequentie van de transporten gedaald, net als de aantallen per transport, maar deze week staan staan er op zondag 3 en maandag 4 september ineens weer twee deportaties gepland voor in totaal 3.106 mensen. Max Kannewasser en Nol van Wesel verblijven al bijna een jaar in het kamp. Hun namen en die van hun vrouwen Suzanne (geboren Koster) en Gerda (geboren Lindenstaed) staan op de transportlijst van maandag.

De Amsterdammers ontmoeten elkaar in 1934. Max en Nol, beide werkend voor de Bijenkorf aan de Dam, delen een liefde voor muziek, in het bijzonder die van Fats Waller en Slim & Slam. De tongue in cheek humor van hun Amerikaanse voorbeelden resoneert met de levenslust van twee zingende en gitaar spelende Mokumse geinponems. Na een geslaagd optreden op een personeelsfeest krijgen ze de smaak te pakken. Ze besluiten samen professioneel verder te gaan en zeggen twee jaar later hun baan op. Als Johnny and Jones verwerven ze in 1938 grote bekendheid met het nummer Meneer dinges weet niet wat swing is. Ze zijn vaak op de VARA radio te beluisteren en treden op in heel het land. Van het Amsterdamse Concertgebouw en het Haagse Kurhaus tot de Harmonie in Groningen, overal trekken ze volle zalen met hun swingende jazz en vrolijke Nederlandstalige teksten gezongen met een vet Amerikaans accent.

‘Dinges, oh Dinges. Dinges, oh Dinges
Meneer Dinges die is dol op componeren
Hij zit eeuwig met zijn neus in de muziek
Jongelieden die bij hem piano leren
Houden zich na de eerste les een tijdje ziek
Want hun leraar heeft een kwaal
Hij vindt jazzmuziek banaal
Meneer Dinges weet niet wat swing is
Hij weet niet wat saxofoon voor een ding is
Omdat zijn radio kapot is
Wat voor de buren een genot is

Weet die Dinges niet wat swing of hot is’

Na het uitbreken van de oorlog blijft hun agenda de eerste maanden nog goed gevuld. Maar al snel wordt de speelruimte van artiesten door de uitvaardiging van anti-Joodse maatregelen beperkt. Vanaf 15 september 1941 mogen Max Kannewasser en Nol van Wesel alleen nog voor Joods publiek optreden, en alleen met Joodse collega’s. Hieronder bevindt zich Michel Velleman, beter bekend als de humoristisch goochelaar Ben Ali Libi, met wie ze ook voor de oorlog vaak het podium delen. Wanneer hij, ondanks een lidmaatschap van de Joodse Raad, tijdens de grote razzia op zondag 20 juni 1943 opgepakt wordt, beseffen Max en Nol dat de mazzel van artiesten nu echt voorbij is. Max en Suzanne besluiten hun bovenwoning aan de Lekstraat 130-2 te verlaten, aan de Volkerakstraat 30 trekken Nol en Gerda de deur achter zich dicht. Samen duiken ze onder in De Joodsche Invalide aan het Weesperplein. Maar zelfs het ziekenhuis voor bejaarden en gehandicapten biedt geen bescherming meer. Drie maanden later tijdens de laatste razzia van Amsterdam valt het doek voor het viertal. Na hun ontdekking op woensdag 29 september 1943 worden ze met 5.000 lotgenoten bijeengedreven in Hollandse Schouwburg aan de Plantage Middenlaan 24. Na een verblijf van elf dagen in de ‘wachtkamer voor Westerbork’ besluit de bezetter dat het genoeg is en zet ze met de laatste groep opgepakte Amsterdammers op transport. Trots verklaart rijkscommissaris Arthur Seys-Inquart de hoofdstad ‘Judenrein’.

Max, Suzanne, Nol en Gerda arriveren op zaterdagmiddag 9 oktober 1943 in Westerbork. Na hun registratie in barak 9 worden ze opgesloten in strafbarak 67. Het is dezelfde barak waar een jaar later de eveneens ondergedoken Anne Frank met haar familie terecht komt. Na het uitzitten van hun straf lijken de kansen te keren. Beide stellen krijgen een plek in een familiebarak toegewezen.

Max en Suzanne verhuizen naar barak 63. Net als de naastgelegen strafbarak is het betreft het een ‘Berliner’ alleen ontbreekt hier het extra prikkeldraad tegen ‘ontsnapping’. Max loopt iedere ochtend, vermoedelijk via de hoofdstraat, westwaarts richting de oudere en kleinere familiebarak 41 waar Nol en Gerda sinds hun ‘vrijlating’ verblijven. Even waarschijnlijk is het dat Nol door Max opgehaald wordt om in samen door te lopen naar de nabijgelegen industriebarak 71. Het is de hier gevestigde sloperij waar ze een baantje gevonden hebben. Ondanks het zware en vieze werk zijn er aan de slooparbeid grote privileges verbonden. De mannen krijgen beschikking over een pas – een ‘sperre’ – waarmee ze niet alleen vrijgesteld zijn van transport, maar in hun geval ook zonder begeleiding het kamp kunnen verlaten. Regelmatig trekken ze het land in om onderdelen van neergestorte vliegtuigen op te halen. Daarbij blijken ze ook in de gelegenheid om hun voormalige woonplaats Amsterdam te bezoeken. Aan de P.C. Hooftstraat 152, in de NEKOS-geluidsstudio’s, neemt het duo midden in de oorlog zelfs zes nieuwe liedjes op. De meest verbazingwekkende zijn Wij slopen met muziek en Westerbork Serenade.

‘Ik geloof ik ben niet helemaal in orde
Ik ben met mijn gedachten er niet bij
Opeens ben ik een ander mens geworden
Mijn hart klopt als de vliegtuigsloperij
Ik zing mijn Westerbork serenade
Langs het spoorwegbaantje schijnt het zilveren maantje
Op de heide
Ik zing mijn Westerbork serenade

Mit einer schöne Dame, wandelend tezamen zij aan zijde
En mijn hart brandt als de ketel in het ketelhuis
Zo had ik het nooit te pakken bij mijn moeder thuis
Ik zing mijn Westerbork serenade
Tussen de barakken kreeg ik het te pakken op de hei
Dieser Westerbork liebelei’

Duitse zinsneden vervangen het Amerikaanse accent maar de swing en de vrolijkheid zijn ondanks de bizarre omstandigheden, gebleven. Houden ze de moed erin? Zijn de teksten ironisch bedoeld? Is het Joodse humor? Heeft commandant Gemmeker het duo er toe aangezet zijn modelkamp te vangen in liedjes, zoals hij ook Rudolf Breslauer zijn foto- en filmbeelden heeft laten schieten? Heeft hij ze verleid of gedwongen? Zijn ze bang om hun baantje te verliezen, op transport gesteld te worden? Niemand die het weet. Zeker is dat Max en Nol zelfs in het kamp muziek blijven maken; buiten tussen de barakken maar ook binnen in barak 9. Het is de plek waar iedereen na aankomst in Westerbork geregistreerd wordt, maar ook een koffiehuis bevat waar Johnny and Jones verscheidene malen optreden. Als laatste van de onwaarschijnlijke combinaties van een kamp met zowel een ‘wreed’ als een ‘alledaags’ leven herbergt barak 9 een heuse theaterzaal. Iedere dinsdagavond laat Gemmeker hier een Bunte Abend organiseren door zijn Duitstalige theatergroep Gruppe Bühne Lager Westerbork. Volgens medegevangene Jacob Boaz zouden ‘Johnny und Jones’ er ook een keer opgetreden hebben en daarbij door Rudolf Breslauer gefilmd zijn, maar (PP: mij) overtuigende opnames daarvan zijn tot op heden niet boven water gekomen.

Begin september 1944 is er geen plaats meer voor verstrooiing of begunstiging. De kampleiding is in paniek. Iedereen moet zo snel mogelijk weg. De theatergroep wordt ontbonden. Er wordt een lange transportlijst opgesteld. Nol en Gerda van Wesel en Max en Suzanne Kannewasser staan er op samen met het gezin van Rudolf Breslauer – zijn vrouw Bella en de kinderen Stefan, Mischa en Ursula. Rudolf zelf wordt door Gemmeker, met wie de relatie de laatste weken bekoeld is geraakt, voor het blok gezet. Hij ‘mag’ zich in het kamp nuttig blijven maken of direct met zijn gezin afgevoerd worden. To be or not to be.

Maandagochtend 4 september staat er een trein aan de Rampe met 2.087 gevangenen. Onder hen bevinden zich het beroemde duo Johnny and Jones en de familie Breslauer, de laatste met echtgenoot, vader en fotograaf Rudolf. Hij heeft de knoop door gehakt van een duivels dilemma dat hem door de commandant voor de voeten is gegooid. Hij heeft besloten bij zijn gezin te blijven. Drieënhalf maand na het filmen van het meisje met de omslagdoek dat na de oorlog een symbool wordt voor de niets en niemand ontziende werkwijze van de nazi’s gaat hij zelf op transport. Het is het voorlaatste uit Westerbork, tevens het laatste naar Theresienstadt.

Tot en met Winschoten passeren Johnny and Jones, net als hun goede collega Ben Ali Libi eerder op 20 juni 1943, menig stad waarin bewoners zich hun vrolijk stemmende optredens samen met de humoristische goochelaar nog levendig zouden kunnen herinneren.

Na Winschoten passeert het gezin Breslauer, net als Anne Frank en haar familie een dag eerder, de grens met het Duitsland dat ze ooit uit lijfsbehoud ontvluchtten. Wat zouden ze gedacht hebben?

Bronnen Johnny and Jones