Voorproef Tussen de barakken
Westerbork, najaar met familie,
Barak 56, een kippenschuur,
stuurt ons slagersgeslacht
terug naar Turkse gastarbeid
in houten hokken gehuisvest te Wierden,
blijft zoeken naar woorden.
Eerst hadden we een oorlog te verliezen,
het vege lijf te redden,
lijsten aan te leggen,
transport te organiseren,
barakken te bouwen voor bevelende buren
[Entschuldigung]
Slagers uit het Oosten.
Daarna hadden we een kolonie te verliezen,
de oorlog te vergeten,
onze plicht te vervullen,
de orde te herstellen,
barakken te vullen met exotische medestrijders
[…]
van slagers in de Oost.
En toen hadden we een wonder te voltrekken,
monden om te voeden,
handen uit de mouwen,
varkens uit te benen.
En barakken te koop voor arbeiders te gast
[…]
als slagers in het Oosten.
En vervolgens kwam het grote geld,
kwam de grote vrijheid om te zeggen wat je wil.
Volgende generaties om te vragen hoe het zit
met gelijkheid in het Westen
[…]
en broederschap met het Oosten.
Nu hebben we onszelf te bevechten,
onszelf te ontleden als falende keurslagers,
onze achterhuizen te tonen,
onze barakken te herstellen,
en ons ongemak te overwinnen
[…]
met bewijzen uit het oosten.
[Se-rena-de] [Die stilte hè]
[Ja, maar ik zie er het nut en de economische waarde, ik vind het geldverspilling]
[Maar ik vind het hele kamp Westerbork, vind ik, dat het hoog opgeblazen wordt]
[Ja, ik weet niet] [Waarvoor? Waarom?]
[…]
Daarvoor. Daarom.
Paul Passchier, 30 september 2018 – 7 december 2022